Mijn zoontje van tien jaar ontvangt anderhalf uur onderwijs per week, binnenkort zelfs twee uur. Een prachtige ontwikkeling voor kinderen als hij. De toekomst is erg onzeker omdat ik inmiddels het vermoeden krijg dat hij langer intern moet blijven omdat het onderwijs bij hem thuis niet meer aansluit aan zijn behoefte. Met een beetje meer liefde en aandacht (en ja, dat kost ook geld) komt ook dit kind veel beter tot ontplooiing. Maar waar kunnen wij dit plekje eigenlijk kunnen vinden?
Ik heb onlangs van mijn gemeente een zeer bemoedigende beschikking ontvangen waarin staat dat ik ben toegelaten voor het pre-onderzoek naar het ondernemerschap vanuit de BBZ (Besluit Bijstand Zelfstandigen). Het plan is om samen met een goede vriendin, alle expertise die ik vanuit eigen ervaring heb opgedaan binnen het sociale domein én die van andere gezinnen om te zetten in een organisatie waar casussen zoals die van mijzelf als voorbeeld dienen van hoe het ‘vroeger’ ging en hoe we het vernieuwend(er) kunnen inrichten. Ik zie dat degenen die het meemaken zo ontegenzeggelijk veel expertise in huis hebben dat dit omgezet moet worden in een professionele betaalde functie. ‘Participeren op hoog niveau’, noem ik dit.
Ik heb er altijd al over geschreven. Het belang van samenhang binnen het sociaal domein. Dat passend onderwijs de 4e decentralisatie is. Dat onderwijs en jeugdhulp niet los van elkaar te zien is. Maar ook de overige afdelingen binnen het sociaal domein moeten gaan verbinden!
Mijn droom
Ik heb er ontzettend veel zin in om de constructieve voorbeelden van (professionele) ervaringsdeskundigen (ouders en (Wa-)jongeren) te kunnen tonen en zodoende innovatieve ideeën te kunnen voorleggen. Dat onze opdrachtgevers zich afvragen waarom zij eigenlijk zo lang hebben gewacht om de ‘ervaringsdeskundigen’ vragen te stellen. Mijn droom is dat wij over circa vijf jaar kunnen zeggen: “Deze samensmelting hadden we inderdaad nodig voor de transformatie. Wij, de zorg-, onderwijs- en beleidsprofessionals, de ouders en de (Wa-)jongeren, kunnen inderdaad veel kennis van elkaar gebruiken.
De snoeiharde realiteit
Maar dan, mijmerend over deze ongeziene kansen en mezelf hierover enthousiast zie vertellen voel ik mij ineens weer even heel somber. Het heeft alles te maken met mijn vrees dat mijn huidige inspanningen voor het opstarten van deze organisatie zullen gaan eindigen in een naargeestige deceptie. Want, wat nu als mijn kanjer volgend jaar kan thuiskomen? Een dag waarbij je het huis versiert en de vlag al voor hem hebt uitgehangen. Maar dat deze dag er zeer waarschijnlijk tevens voor zorgt dat mijn hierboven beschreven droom nooit zal kunnen uitkomen. Er is waarschijnlijk geen plekje meer voor mijn zoon waar hij veilig en noodzakelijk onderwijs mag volgen. Dan zit dit mannetje waarschijnlijk weer thuis.
En ik? Ik zet opnieuw mijn prachtige dromen en idealen in parkeer stand. In de hoop dat ik ooit toch nog eens tegen opdrachtgevers kan gaan vertellen dat ik weet hoe het allemaal anders had gekund.
Digitale knuffel
Sterkte! Rien zegt altijd dat er voor alle kinderen een plekje onder de zon is. Blijf geloven, hopen, ook al lijkt het tegen beter weten in